Ik zie, ik zie, wat jij ook heus wel ziet
“The most courageous act is still to think for yourself. Aloud.”
– Coco Chanel
Omdat ik laatst weer eens in Kopenhagen was en park Tivoli bezocht moest ik denken aan de keer ervoor dat ik er was – zo’n beetje aan het begin van mijn werkende leven – en een beeldje kocht wat het sprookje de ‘Kleren van de keizer’ uitbeeldde. Ik vond het toen al een geweldig verhaal en met de jaren zag ik het sprookje vaak werkelijkheid worden in organisaties. Je kunt het vrij vertalen als een keuze of beslissing, die iedereen afkeurt, maar waartegen niemand protesteert uit angst om tegen de groep en/of haar leider in te gaan.
Kent u het?
Het sprookje verhaalt van een keizer die erg op zijn uiterlijk is gesteld. Zijn kleermakers maken steeds duurdere gewaden, maar de keizer raakt steeds sneller verveeld. Uiteindelijk wil hij iets heel bijzonders en beveelt zijn kleermakers een gewaad te maken van “de stof die niet bestaat.”
Dan komen er een paar rondreizende kleermakers aan het hof die zeggen helemaal aan zijn wensen te kunnen voldoen. Zij hebben een uniek, nog nooit vertoond concept: een stof die alleen zichtbaar is voor slimme mensen. In werkelijkheid zijn het natuurlijk oplichters want zo’n stof bestaat niet, maar de kleermakers vertrouwen erop dat niemand zal durven erkennen dat hij/zij de stof niet ziet – uit angst voor dom uitgemaakt te worden (!).
De keizer huurt ze in en na enkele dagen komen ze met veel misbaar en flauwekul naar de keizer met hun bijzondere kleed. Ze voeren een fantastische pantomime op en trekken de keizer het kleed aan dat alleen gezien kan worden door slimme mensen. De keizer aarzelt even, want hij ziet zijn eigen kleed niet, maar door de verrukte kreten van zijn kleermakers gaat hij er zelf ook in geloven. Zeker als ook de eerste minister zegt dat het kleed hem prachtig staat! De keizer waant zich in peperdure kleren en hij wil natuurlijk niet dat mensen denken dat hij dom is. Hij vertoont zich dus aan zijn hovelingen, en ook zij, bevreesd voor zijn woede-uitbarstingen, prijzen zijn nieuwe kleren de hemel in, en loven zijn uitgekiende smaak.
Zodoende besluit de keizer zich te vertonen aan het hele volk. Fier flaneert hij in de optocht – geheel naakt – terwijl het volk omvalt van verbazing, angst en plaatsvervangende schaamte. Totdat een jongetje in het publiek roept: “Hé kijk, de keizer loopt in zijn blootje!” Iedereen houdt de adem in voor de toorn van de vorst, maar plots wordt zijn kreet beantwoord. “Hij heeft gelijk! Hij loopt in zijn blootje!” Spoedig roept iedereen dit, maar de keizer weet niet anders te doen dan trots door te lopen, zelfs al ziet ook hijzelf de kleren niet. En de dienaren blijven zijn sleep dragen… die er niet is.
Soms voel ik me dat jongetje dat roept dat de keizer in zijn blote kont loopt. Er worden soms beslissingen in een organisatie genomen die voor iedereen onbegrijpelijk zijn, maar ja, is jouw baan niet afhankelijk van deze keizer? Deze keizer, die goede sier wil maken en veranderingen initieert waar je een vraagteken bij kunt zetten of meegaat met een kansloze managementtrend. Hoor je niet geregeld een hoop managementblabla en vraag je je dan af: wat zeg je nou eigenlijk!? Grote kans dat meer mensen zich dat afvragen.
Ja, het vergt moed om je rug recht te houden of een ogenschijnlijk afwijkend standpunt in te nemen (vaak denkt er trouwens nog iemand: “phoe, gelukkig, ik ben niet de enige!”). Maar ben je het niet aan jezelf verplicht een individu te zijn? Ik zie mensen afhaken of eieren voor hun geld kiezen en er blijft een hoop in stand waar niemand op zit te wachten. Een goed voorbeeld is de bankencrisis waarbij er te weinig kritische massa was. Men wist heus wel dat een en ander niet in de haak was, maar alle banken deden het toch? Een te kleine kritische massa kan rampzalige gevolgen hebben. Binnen organisaties met een familiaire sfeer worden misstanden nog makkelijker in stand gehouden: de saamhorigheid kan ongezonde vormen aannemen waarbij kritische personen van buiten ook snel weer buiten staan.
Waar managers vaak naïef in zijn, is dat “hun deur toch altijd open staat?” Ze onderschatten hun eigen positie en impact en het feit dat veel kritische geluiden hen niet meer bereiken. Voor ze het weten lopen ze in hun blote kont met hun beleid dat geen inhoud heeft (of zelfs onethisch is). Als HR adviseur kom je geregeld in de positie waarbij je je afvraagt of je mee kan gaan met de ideeën en het beleid van de organisatie. Iedere medewerker zou zich veilig moeten kunnen voelen om kritische vragen te stellen en uit te gaan van zijn eigen normen en waarden.
Toen kwamen de managers tot inkeer en zorgden voor een sfeer waarbinnen de rol van advocaat van de duivel hoog aanzien had…..en ze werkten nog lang en gelukkig.